
In de middeleeuwen waren de duinen in Vlaanderen hoofdzakelijk jachtgebied in eigendom van de adel of de abdijen. Het is pas na de Franse revolutie in 1789 dat het duingebied zijn eeuwenoude functie als jachtgebied verliest. In de eerste helft van de 19e eeuw waren maar 2 grote eigenaars van het gebied dat nu als De Panne gekend is: de Diksmuidenaar Pieter Bortier (1805 - 1879) - vandaar de Bortierlaan waarlangs La Tourelle gelegen - is en Louis Ollevier.
Het is pas in 1892, dat zoon Pedro Ollevier (1853 - 1929) het idee opvatte om de duinen te omzeilen en de Zeelaan aan te leggen achter de Kykhill (naam voor uitkijkheuvel). Hiervoor deed hij beroep op de Rijselse aannemer Arthur Bonzel. Beiden deden beroep op de architect Albert Dumont (1853-1920) om de eerste fase uit te werken. Dumont werd hiervoor bijgestaan door andere architecten zoals Georges Hobé en Jozef Viérin (architect van La Tourelle).
Deze verkaveling heeft direct een enorm succes. De Dumontwijk was oorspronkelijk het vakantieoord voor de rijkere Bourgeoisie uit het Brusselse. Zij kwamen met heel hun gevolg tijdens de zomermaanden naar De Panne. En vooral met heel veel geld. Stilaan ontstond rond deze nieuwe ontwikkelingen de nodige handel en het toerisme was vertrokken. De Panne werd een mondaine badstad. Voordien was De Panne niet meer dan een vissersdorpje dat bij de gemeente Adinkerke hoorde. In 1911 waren er reeds 3600 inwoners in De Panne (bad + dorp), 10.000 vakantiegangers , 60 hotels en 300 villa's. Dat jaar heeft het zich afgescheurd van Adinkerke met als eerste burgemeester Ernest D'Arippe.
Op bovenstaande foto van 1907 van de Visserslaan tussen de Markt en de Duinkerkelaan zie zie je links de villa La Tourelle. Toen heette de villa nog villa St-Jean. De huidige naam verwijst naar het torentje dat de toenmalige eigenaars een uniek uitzicht bood op zee toen er nog geen andere bebouwing was.